
Op zaterdagavond 14 augustus 1954, zeventig jaar geleden, speelden Sportclub Venlo ’54 en Alkmaar ’54 de officiële openingswedstrijd van de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond (NBVB). Topvoetbal mochten de toeschouwers natuurlijk nog niet verwachten, maar de ‘wilde’ bond bewees met de organisatie van deze wedstrijd wel haar levensvatbaarheid. De komst van betaald voetbal in Nederland was niet meer tegen te houden. Diezelfde zaterdag besloot de bondsraad van de KNVB om betaald voetbal in te voeren, en de KNVB zou enkele maanden later fuseren met de voormalige aartsvijand NBVB.
Door: Gerrit van der Vorst
In april 1953 had VVV uitbundig het 50-jarig bestaan gevierd. In 47 van de 50 VVV-jaren waren er wel geldzorgen geweest, maar organisatorisch en sportief stond de club er prima voor. Maar kwam een gitzwarte periode aan. Weliswaar eindigde VVV in de eindrangschikking van het seizoen op slechts twee punten achter kampioen PSV, maar inmiddels bevond de club zich in een diepe bestuurlijke crisis. Wegens overtreding van de KNVB-amateurbepalingen, die heel ver over hun houdbaarheidsdatum heen waren, waren de populaire VVV-voorzitter Jo van Daalen, medebestuursleden en elftalleider Sjraar Broekmans geschorst en voor het leven uitgesloten van functies binnen de KNVB. Oké, ze hadden getriefeld, maar dat gebeurde bij veel clubs, zeker in Limburg. Het hypocriete KNVB-bestuur wilde een voorbeeld stellen aan het legioen van sjoemelaars. In Venlo streden woede en haat jegens de KNVB om voorrang. De geschorste bestuursleden kondigden aan dat ze het ‘schijnamateurisme’ van de KNVB aan de kaak zouden stellen met een publiciteitsbommetje. Wat heet? Met een ‘atoombom’!
Voordat ze dat konden doen, kwam VVV in de zomer van 1954 ook sportief gezien in zwaar weer. Eerst dreigde een vertrek van neo-international Jan Klaassens en jeugdinternational Jeu Sijbers (beiden bleven). En nog diezelfde juni-maand kreeg VVV een zware concurrent in de vorm van een ‘wilde’ semiprof-club. De door de KNVB levenslang verbannen banketbakker Sjraar Broekmans had in de komst van ‘wilde’ NBVB kansen gezien voor Venlo. Samen met drie biljartvrienden besloot Broekmans Sportclub Venlo ’54 op te richten. Zijn partners in crime waren bonthandelaar Graadje Smeets, caféhouder Wiel Heuts en verzekeringsman Max Haeijen. Vooral de kapitaalkrachtige Broekmans en Smeets pakten de zaken daadkrachtig aan en begonnen vakkundig te ronselen onder de VVV-spelers.
Het hevig verontruste interim-bestuur van VVV riep de selectie op zaterdagavond 26 juni bijeen ten huize van voorzitter Berendsen. De tandarts drukte de spelers op het hart om geen onbezonnen dingen te doen, maar dat waren de meesten ook niet van plan. Alleen de 24-jarige rechtsbuiten Jeu Sijbers deelde mee dat hij VVV zou verlaten. Half juli tekende Sijbers een contract met Sportclub Venlo ’54. Nou woonde Sijbers op Albertstraat nummer 7 en op nummer 1 woonde medespeler Herman Teeuwen. Die werd dus ook al gauw benaderd. Een bezorgde vader Teeuwen – groot voetballiefhebber – waarschuwde zijn zoon. Wat als het niets werd met dat prof-gedoe van de NBVB? Dan was de weg terug naar de KNVB afgesloten. Maar Herman liet zich overtuigen door de grote investeringen in Sportclub Venlo ’54. Dat werd wel wat, meende hij stellig, en hij tekende op 15 juli als tweede Venlose speler een contract. Zulke ‘overlopers’ werden, na een waarschuwing, levenslang geschorst door de KNVB. Vele jaren later zou Herman Teeuwen geamuseerd terugkijken op de ontwikkelingen: ‘Verschrikkelijk spannend. Je keek elke dag uit naar de training, gewoon om te zien welke spelers er weer bij waren gekomen.’
De Berckt en De Kraal
Sportclub Venlo ’54 moest ook een stadion hebben. Nu wist insider Sjraar Broekmans dat het huurcontract voor De Kraal op 1 juli 1954 afliep. Tot ontzetting en woede van iedereen met een VVV-hart huurde de sportclub het stadion, waarin de opstallen nota bene het bezit van VVV waren. Het VVV-bestuur vocht de deal met succes aan voor de rechter – de toegang tot De Kraal werd zo lang met prikkeldraad versperd – maar de club moest voortaan wel jaarlijks 3.000 gulden ophoesten. Dat was de huur die Sportclub Venlo ’54 had willen betalen, drie keer zo veel als VVV tot dan toe had betaald.
Sportclub Venlo ’54 richtte op sportpark De Berckt in Baarlo een stadion in voor 12.000 toeschouwers en de nieuwbakken profs begonnen in de derde week van juli te trainen op het voetbalveldje van ‘Ons Buiten’. Daar waren nieuwe doelen geplaatst. De eerste training was besloten, maar voor een kwartje per persoon kwamen honderden toeschouwers naar de tweede, zware training kijken, waaraan de Duitse trainer Ferdi Silz, voorheen trainer van FC Kaiserslautern, de voorlopige selectie onderwierp. Dat maakte indruk, vooral zoals keeper Frans Swinkels (ex-Sportclub Irene, jeugdinternational) apart onderhanden genomen werd. Het Dagblad voor Noord-Limburg: ‘Hier proefde men de “hogeschool”, waaruit de Duitse “Weltmeister” naar voren zijn gekomen. Hier zag men ook, dat het moderne voetbal artistenwerk is geworden, waarvoor men een tot in alle onderdelen bestudeerde lichaamstechniek moet verwerven, zoals van een danseres voor het grote ballet wordt vereist.’ Het was dus trainer Silz die de meeste indruk maakte. Door zijn oefeningen leken spelers als Pierre van Rhee, Herman Teeuwen, Jeu Sijbers en Frans Swinkels opeens beter te kunnen voetballen. Met zijn ijzeren discipline, oefenstof – veel werk aan de bal – en tactiek was de 39-jarige ‘Feldwebel’ Silz zijn tijd ver vooruit. Hij kon bovendien alles zelf voordoen. Moeiteloos hield hij een balletje hoog en bij de keeperstraining legde hij de bal waar hij ‘m hebben wilde. Silz had aan het front een oog verloren, maar geen detail ontging hem. Behalve technische en tactische nieuwigheden had de trainer ook praktische tips voor zijn spelers. Hij adviseerde ze om eerst te plassen in nieuwe schoenen. Het leer vormde zich dan helemaal naar de voet.