
Op zondagmiddag 28 november 1954 liep Ajax-stadion De Meer bomvol met 22.000 toeschouwers. Of waren het er zelfs meer dan 25.000, zoals sommige kranten schreven? Het was in elk geval het dagrecord. De stadionspeaker moest de toeschouwers manen om wat in te schikken. Die dag begon de KNVB met de eerste semiprof-competitie, en al die mensen kwamen voor de start van Ajax en VVV in die betaalde competitie. De meesten rekenden op een overwinning van thuisclub Ajax. De mannen van Sportclub VVV ‘03 hadden immers slechts één gezamenlijke training achter de rug. Wat zou dat anders uitpakken!
Door: Gerrit van der Vorst
In het seizoen 1954/1955 begon, naast de eerste klas-competitie van de KNVB, een aparte competitie van de nieuwe Nederlandse Beroeps Voetbal Bond (NBVB). Het NBVB-initiatief sloeg aan in Nederland, zeker in Limburg waar met Fortuna, Rapid en Sportclub Venlo ’54 drie van de tien nieuwe profclubs speelden. Mede vanwege sterke anti-KNVB-gevoelens juichte het Limburgse voetbalpubliek de nieuwe ontwikkeling toe. Vooral Fortuna in Geleen trok grote belangstelling. Ook de wedstrijden van Sportclub Venlo ’54 op sportpark De Berckt in Baarlo werden goed bezocht.
Toch was het de NBVB-bestuurders wel duidelijk dat het lang zou duren voordat alle nieuwe betaalde clubs zouden beschikken over volwaardige stadions en selecties. Zo moest Rotterdam voor competitiewedstrijden uitwijken naar Utrecht. Het zou een hele toer worden om een kwalitatief sterke semiprof-competitie te realiseren en zo de publieke belangstelling vast te houden.
Daarom zette NBVB-voorzitter Gied Joosten uit Heerlen zijn ‘wilde bond’ vooral in als drukmiddel om de KNVB tot betaald voetbal te bewegen. Dat lukte, de KNVB liet de amateurbepalingen varen en maakte bijna alle schorsingen ongedaan. Ook die van VVV-voorzitter Jo van Daalen en medebestuurders. Maar de invoering van betaald KNVB-voetbal kwam voor Limburg te laat, terwijl de NBVB-concurrentie bleef. Het KNVB-bestuur beoordeelde in oktober de situatie van de zeven Limburgse eersteklassers als een ‘noodtoestand die elke beschrijving tart’.
Voorbeelden te over. De wedstrijd Limburgia-VVV – voorheen een onbetwiste topper – had een schamele 586 gulden in de kas van de thuisclub gebracht. Bleijerheide had aan de eerste drie thuiswedstrijden 1.100 gulden aan recette overgehouden. Voor de uitwedstrijd tegen ADO kon de club de reis naar Den Haag niet meer betalen. Daarom werd het 40-jarig jubileum een inzamelingsactie, in plaats van een feest. VVV had in het voorgaande seizoen nog zo’n 100.000 toeschouwers mogen verwelkomen. Dat zouden er nu misschien 25-30.000 worden, terwijl de club door toedoen van Sportclub Venlo ’54 opeens 5x zoveel huur moest betalen voor stadion De Kraal. Interim-voorzitter Berendsen schreef aan het KNVB-bestuur dat VVV blut was. Volgens tandarts Berendsen ronselde de door de KNVB geschorste elftalleider van VVV, banketbakker Sjraar Broekmans, dag en nacht onder de VVV-spelers. Tegen de steeds verleidelijker aanbiedingen die Broekmans deed, had VVV niets te bieden.
In die kritieke situatie was het een kwestie van weken, voordat er clubs om zouden vallen. Om dat te voorkomen, moest de KNVB wel door de stramme knieën. Een maand nadat Joosten in het KNVB-bestuur beticht was van ‘Hitler-methoden’ – in zijn benadering van MVV – begroeven beide bonden de strijdbijl. Hun samenwerking hield ook in dat de eersteklas KNVB-competitie en de NBVB-competitie afgebroken werden. Dat was niet in het minst in het belang van het voetbal in Venlo. Zowel VVV (7 nederlagen en 2 zeges) als Sportclub Venlo ’54 (2 nederlagen, 7 gelijke spelen en 1 zege) bevond zich op dat moment in de onderste regionen van de ranglijst. De laatste wedstrijd van VVV, tegen Excelsior (2-3), had op 14 november 547 betalende bezoekers getrokken, in plaats van de 6.000 die dezelfde wedstrijd in het vorige seizoen bezochten. Sportclub Venlo ’54 verloor op die dag op De Berckt in een totaal sfeerloos potje voetbal met 0-1 van Alkmaar ’54.