
‘De koelbloedige, de altijd kalme, de ontembare vechtjas’
(Dagblad voor Noord-Limburg van 21 november 1955)
Door: Gerrit van der Vorst
Als negentienjarige liet Herman Teeuwen zich in 1949 overschrijven van VV Tegelen naar VVV. Twee jaar later won hij een korte strijd met zijn oudere broer Hay om de linksbackplaats in het eerste. Aanvankelijk zag de VVV-aanhang niets in die houterige slungel, met zijn maat 48-voeten en zijn kousen tot halverwege de kuiten. Maar Herman had een ijzersterke mentaliteit en liet zich niet weghonen. In 1954 tekende hij als tweede voor de nieuwe Sportclub Venlo ’54, ten koste van een levenslange schorsing door de KNVB. Maar dat kwam goed, en onder meer door zijn klik met sterspeler Faas Wilkes, ontwikkelde hij zich tot publieksfavoriet en natuurlijke leider van het succesvolle streekelftal van VVV in de jaren 1954-1961. Zijn unieke actie tijdens de bekerfinale ADO-VVV (1-4) op 17 juni 1959 – toen hij bij die strafschop-tegen de keeperstrui opeiste – typeerde zijn persoonlijkheid en status. Hij had de toestemming van trainer Willy Kment of aanvoerder Gijs Nass niet nodig.
De bekende voetbaljournalist ir. Ad van Emmenes schreef ooit: ‘Die Teeuwen zou een goede speler zijn, als hij niet zo ruw was.’ Maar het was juist de combinatie goed & ruw, die ‘t ‘m deed! Als het weer eens niet liep, riep het hele publiek ‘Herman, Herman!’ En dan kwam de held met grote passen naar voren, om zijn machtige lichaam in de strijd te gooien. Tegenstanders krompen ineen, want op een duel met Herman zat echt niemand te wachten. Hij bezielde zijn maten ook met heilig vuur. Volgens de sportpers had VVV middelmatige voetballers, maar een prima team dat vaak lastige wedstrijden wist te winnen.